(1)

Richtlijn 66/402/EEG bevat voorschriften voor het in de handel brengen van zaaigranen in de Unie. Overeenkomstig artikel 2, lid 1, letter G, punt c), moet gecertificeerd zaad van gerst en tarwe van de tweede vermeerdering voldoen aan de voorwaarden van de bijlagen I en II bij die richtlijn. Het gewas moet aan de voorwaarden van bijlage I voldoen om de rasechtheid te waarborgen. Deze voorwaarden moeten worden gecontroleerd door inspectie van de velden voor de zaadproductie. De voorwaarden in bijlage II hebben onder meer betrekking op de minimale kiemkracht en het maximumgehalte van zaden van andere plantensoorten.

(2)

Het ongewoon regenachtige weer in de herfst en het begin van de winter van 2023 in Nederland veroorzaakte natte bodems, waardoor het zaaigebied voor de wintersoorten gerst en tarwe kleiner werd. Het is dus noodzakelijk gerst en tarwe in de lente in te zaaien. Dit vereist het gebruik van zaaizaad van voorjaarsgerst en voorjaarstarwe, dat in Nederland niet in de vereiste hoeveelheden beschikbaar is.

(3)

Uit de door Nederland verstrekte informatie blijkt dat in totaal een hoeveelheid van 5 525 ton zaaizaad van voorjaarsgerst en 1 252 ton zaaizaad van voorjaarstarwe nodig is om de voorzieningsmoeilijkheden op te lossen gedurende een periode tot en met 30 juni 2024.

(4)

Andere lidstaten, die ook gedeeltelijk met dezelfde problemen te kampen hebben, kunnen slechts in beperkte mate in de behoeften aan zaaizaad van Nederland voorzien.

(5)

In het licht van deze omstandigheden hebben zich tijdelijke moeilijkheden voorgedaan bij het algemene aanbod van zaaizaad van voorjaarsgerst en voorjaarstarwe, die naar verwachting in Nederland zullen voortduren. Deze moeilijkheden kunnen alleen worden overwonnen door gedurende een bepaalde periode en binnen een passende maximumhoeveelheid toe te staan dat gecertificeerd zaaizaad van voorjaarsgerst dat in Nederland is geproduceerd uit de categorie gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering, dat niet voldoet aan de eisen inzake veldkeuring, minimumkiemkracht en maximumgehalte aan zaad van andere plantensoorten, in de Unie in de handel wordt gebracht.

(6)

Daarom is het passend dat de lidstaten gedurende een bepaalde periode het in de handel brengen in de Unie toestaan van gecertificeerd zaaizaad van voorjaarsgerst en voorjaarstarwe dat in Nederland is geproduceerd uit de categorie gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering dat niet voldoet aan de eisen inzake veldkeuring, minimumkiemkracht en maximumgehalte aan zaaizaad van andere soorten.

(7)

Met het oog op een doeltreffend toezicht op die afwijking moet Nederland de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor het op grond van deze beschikking een vergunning voor het in de handel brengen heeft verleend.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,