European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1273

8.5.2024

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2024/1273 VAN DE COMMISSIE

van 7 mei 2024

tot beëindiging van het onderzoek naar de mogelijke ontwijking door de invoer van uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, van de compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië, en tot beëindiging van de registratie van die invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (de “basisverordening”), en met name artikel 14, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 17 augustus 2023 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een onderzoek geopend naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 van de Commissie (2) ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit Indonesië door de invoer van uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, en heeft zij deze invoer onderworpen aan registratie. De Commissie heeft in dit verband in het Publicatieblad van de Europese Unie Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1637 (3) bekendgemaakt.

(2)

Het onderzoek werd geopend naar aanleiding van een verzoek van de European Biodiesel Board (“de indieners van het verzoek”).

(3)

Het verzoek bevatte bewijsmateriaal ter zake van een verandering in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot de uitvoer uit Indonesië, de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk naar de Unie na de instelling van de bestaande compenserende maatregelen, en dat deze het gevolg was van een praktijk waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond, namelijk de verzending van het betrokken product via de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk naar de Unie. Uit het bewijsmateriaal bleek ook dat deze praktijk de corrigerende werking van de bestaande compenserende maatregelen ten aanzien van het betrokken product heeft ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft, en dat het onderzochte product en/of delen daarvan nog steeds worden gesubsidieerd. Het bewijsmateriaal werd toereikend geacht om de opening van het onderzoek te rechtvaardigen.

(4)

De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de haar bekende producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk en importeurs, alsmede vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. De producenten van het betrokken product in de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk werden ervan in kennis gesteld dat zij om vrijstelling konden verzoeken indien zij konden aantonen dat zij niet betrokken waren bij ontwijkingspraktijken zoals omschreven in artikel 23, lid 3, van de basisverordening.

(5)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

2.   BETROKKEN PRODUCT

(6)

Het product waarop de mogelijke ontwijking betrekking heeft, is door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, in zuivere vorm of in mengsels, op de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-codes 1516209821, 1516209829 en 1516209830), ex 1518 00 91 (Taric-codes 1518009121, 1518009129 en 1518009130), ex 1518 00 95 (Taric-code 1518009510), ex 1518 00 99 (Taric-codes 1518009921, 1518009929 en 1518009930), ex 2710 19 43 (Taric-codes 2710194321, 2710194329 en 2710194330), ex 2710 19 46 (Taric-codes 2710194621, 2710194629 en 2710194630), ex 2710 19 47 (Taric-codes 2710194721, 2710194729 en 2710194730), 2710 20 11, 2710 20 15, 2710 20 17, ex 3824 99 92 (Taric-codes 3824999210, 3824999212 en 3824999220), 3826 00 10 en ex 3826 00 90 (Taric-codes 3826009011, 3826009019 en 3826009030) en van oorsprong uit Indonesië (“het betrokken product”). Dit is het product waarop de thans geldende maatregelen van toepassing zijn.

(7)

Het onderzochte product is hetzelfde als het in de vorige overweging gedefinieerde product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98, ex 1518 00 91, ex 1518 00 95, ex 1518 00 99, ex 2710 19 43, ex 2710 19 46, ex 2710 19 47, ex 2710 20 11, ex 2710 20 16, ex 3824 99 92, ex 3826 00 10 en ex 3826 00 90, maar verzonden uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk (Taric-codes 1516209822, 1516209823, 1516209831, 1516209832, 1518009122, 1518009123, 1518009131, 1518009132, 1518009510, 1518009511, 1518009922, 1518009923, 1518009931, 1518009932, 2710194322, 2710194323, 2710194331, 2710194332, 2710194622, 2710194623, 2710194631, 2710194632, 2710194722, 2710194723, 2710194731, 2710194732, 2710201122, 2710201123, 2710201131, 2710201132, 2710201622, 2710201623, 2710201631, 2710201632, 2710201691, 2710201692, 3824999211, 3824999213, 3824999215, 3824999216, 3826001021, 3826001022, 3826001051, 3826001052, 3826001090, 3826001091, 3826009012, 3826009013, 3826009031 en 3826009032) (“het onderzochte product”).

3.   INTREKKING VAN HET VERZOEK EN MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(8)

Bij brief van 19 januari 2024 hebben de indieners van het verzoek de Commissie meegedeeld dat zij hun verzoek wensten in te trekken.

(9)

De intrekking van een antisubsidieklacht wordt geregeld door artikel 14, lid 1, van de basisverordening, dat luidt: “Wanneer de klacht wordt ingetrokken, kan de procedure worden beëindigd, tenzij die beëindiging niet het belang van de Unie dient.” Zoals het Gerecht in het arrest Philips Lighting Poland en Philips Lighting/Raad (4) overwoog, beschikken de instellingen van de Unie over een ruime beoordelingsbevoegdheid om een onderzoek na een intrekking voort te zetten dan wel te beëindigen.

(10)

Bij het onderzoek is uit niets gebleken dat beëindiging van de procedure in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

(11)

Om die redenen was de Commissie van oordeel dat het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië door de invoer van uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, moest worden beëindigd. De belanghebbenden zijn hiervan op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken.

4.   OPMERKINGEN NA DE MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(12)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de Commissie opmerkingen ontvangen van de indieners van het verzoek en van Valero Energy Limited, een menger uit het Verenigd Koninkrijk.

(13)

In hun opmerkingen stelden de indieners van het verzoek dat de vermeende frauduleuze praktijken, zowel in China als in het Verenigd Koninkrijk, duidelijk voorkomen in de biodieselsector en dat de bestrijding van dergelijke praktijken intrinsiek in het belang van de Unie is. Zij verwezen naar artikel 325, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) (5), dat de Unie verplicht “fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, [te bestrijden met] maatregelen die afschrikkend moeten werken en in de lidstaten, alsmede in de instellingen, organen en instanties van de Unie, een doeltreffende bescherming moeten bieden”. In dit verband hebben de indieners van het verzoek de Commissie verzocht alles in het werk te stellen om deze vermeende frauduleuze praktijken aan te pakken en een samenvatting van de tijdens de antiontwijkingsprocedure vastgestelde frauduleuze praktijken bekend te maken.

(14)

De Commissie merkte op dat het onderhavige onderzoek wordt uitgevoerd op grond van artikel 23 van de basisverordening, dat de mogelijke ontwijking van compenserende rechten beoogt te onderzoeken, maar niet fraude in het algemeen te bestrijden. Artikel 325 VWEU voorziet in andere mechanismen ter bestrijding van fraude, waarvan de Commissie in voorkomend geval gebruik maakt. De Commissie heeft het verzoek derhalve afgewezen.

(15)

Valero Energy Limited steunde de voorgenomen beëindiging van het onderzoek door de Commissie.

5.   CONCLUSIE

(16)

Om die redenen was de Commissie van oordeel dat het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië door de invoer van uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, moest worden beëindigd. Bijgevolg moet de registratie van die invoer op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1637 worden beëindigd.

(17)

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het onderzoek om vast te stellen of de invoer in de Unie van door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, in zuivere vorm of in mengsels, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98, ex 1518 00 91, ex 1518 00 95, ex 1518 00 99, ex 2710 19 43, ex 2710 19 46, ex 2710 19 47, ex 2710 20 11, ex 2710 20 16, ex 3824 99 92, ex 3826 00 10 en ex 3826 00 90, verzonden uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk (Taric-codes 1516209822, 1516209823, 1516209831, 1516209832, 1518009122, 1518009123, 1518009131, 1518009132, 1518009510, 1518009511, 1518009922, 1518009923, 1518009931, 1518009932, 2710194322, 2710194323, 2710194331, 2710194332, 2710194622, 2710194623, 2710194631, 2710194632, 2710194722, 2710194723, 2710194731, 2710194732, 2710201122, 2710201123, 2710201131, 2710201132, 2710201622, 2710201623, 2710201631, 2710201632, 2710201691, 2710201692, 3824999211, 3824999213, 3824999215, 3824999216, 3826001021, 3826001022, 3826001051, 3826001052, 3826001090, 3826001091, 3826009012, 3826009013, 3826009031 en 3826009032), de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 ingestelde maatregelen ontwijkt, wordt beëindigd.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1637 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 van de Commissie van 28 november 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 42).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1637 van de Commissie van 16 augustus 2023 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit Indonesië door de invoer van uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Volksrepubliek China en het Verenigd Koninkrijk, en tot onderwerping van deze invoer aan registratie (PB L 204 van 17.8.2023, blz. 3).

(4)  Arrest van 11 juli 2013, Philips Lighting Poland en Philips Lighting/Raad, T-469/07, ECLI:EU:T:2013:370, punt 87.

(5)   PB C 326 van 26.10.2012, blz. 188.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1273/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)